Cognitieve Gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie (CGt) is een combinatie van cognitieve therapie en gedragstherapie. Gedragstherapie richt zich vooral op het veranderen van gedrag. Er wordt eerst samen met het kind en ouders bekeken wanneer en hoe vaak de problemen voorkomen. Daarna helpt de therapeut het kind en eventueel ouders om situaties aan te passen en in bepaalde situaties anders te reageren. Cognitieve therapie gaat over onze manier van denken en onze emoties in lastige situaties.
Als je gebeurtenissen telkens vanuit een negatief standpunt bekijkt (bijvoorbeeld ‘Zie je wel, ik doe het weer niet goed’), word je sneller angstig, somber of geïrriteerd. In de therapie wordt gekeken of de manier van denken van het kind klopt en helpt. Daarna zoekt de therapeut samen met het kind naar gedachten die meer helpend zijn en die een realistischer beeld vormen van de situatie. Het kind krijgt vaak opdrachten mee om dit buiten de therapiesessie te oefenen. Cognitieve gedragstherapie is een therapie die goed werkt voor onder andere angststoornissen, milde depressies en sommige lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid of hoofdpijn. Maar niet iedereen heeft baat bij cognitieve gedragstherapie. De effecten zijn per persoon verschillend. Soms kunnen ook andere psychologische behandelingen werkzaam zijn.
Zie voor meer informatie: www.vgct.nl
EMDR
EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing en is een effectief bewezen behandelmethode om nare ervaringen en trauma’s te verwerken. Het kan ook bij andere klachten effectief zijn, zoals bij angstklachten en een negatief zelfbeeld.
EMDR wordt toegepast wanneer het kind of de adolescent kampt met problemen, waarvan vermoed wordt dat ze te maken hebben met eerder meegemaakte ingrijpende gebeurtenissen. Toepassing van EMDR is mogelijk bij kinderen van alle leeftijden. Ook ingrijpende gebeurtenissen die plaats vonden voordat de taalontwikkeling op gang is gekomen, kunnen met behulp van EMDR worden verwerkt. Bij heel jonge kinderen krijgen ouders of verzorgers een belangrijk aandeel in de behandeling.
Tijdens de EMDR zal de therapeut het kind vragen om te vertellen wat er gebeurd is en om het verhaal stil te zetten op het ‘plaatje’ dat het kind dan nog het naarste vindt. Terwijl het kind zich concentreert op dat plaatje, laat de therapeut het kind tegelijk iets héél anders doen. Vaak vraagt de therapeut of het kind met z’n ogen de vingers van de therapeut wil volgen die voor zijn gezicht heen en weer bewegen. De therapeut zal af en toe vragen wat het kind merkt of wat er opkomt. De behandeling gaat door totdat het kind het niet meer erg vindt om aan die nare ervaring(en) te denken.
Zie voor meer informatie: www.emdr.nl